Pemuteran en Nusa Penida: snorkelplezier op Bali
- Arjan
- 12 okt 2017
- 4 minuten om te lezen

De oversteek van Java naar Bali is kort: slechts een paar kilometer liggen de eilanden van elkaar verwijderd. Toch liggen de eilanden qua cultuur relatief ver uiteen. Java is overwegend islamitisch en overal voelden en zagen we de vroegere Nederlandse aanwezigheid. Bali is overwegend Hindoeïstisch en hier zijn de Nederlandse koloniale invloeden non-existent. Zo vind je er geen spoorwegen, ziet geen Nederlandse woorden op gevels, zoals “kantoor” of “meubels”. Ze spreken er een andere taal (waren we net een beetje gewend aan bahasia indonesia) en om 3 uur ’s nachts zul je op Bali geen oproep tot gebed horen. Overal zijn er hindoeïstische tempels, grote, kleine en alles er tussenin. Varken zul je in Java op geen enkel menu vinden, alcohol alleen op de toeristische plekken en daar waar veel chinezen wonen. Op Bali is het geroosterde speenvarken de specialiteit en alcohol is geen enkel probleem. Sterker nog ze hebben zelf een paar wijngaarden op het eiland (niet geprobeerd helaas). Qua bewoners is het zo dat de Javanen over het algemeen veel meer pit hebben, maken zich sneller druk. Daar waar de Balinezen uitermate rustig zijn en ja ze zijn werkelijk zachtaardig. Misschien is het ook wel daarom dat het toerisme zo’n grote vlucht heeft genomen. Het eiland heeft alle ingrediënten om je er een tijd (kort of lang) prima te vermaken. Voorafgaand aan ons bezoek hadden we leuke tips gekregen van mijn nichtje Anne-Mée, die een aantal maanden op Bali heeft gewoond en zich nu permanent gaat vestigen. Wij hebben voornamelijk gesnorkeld, over het strand gelopen en door rijstvelden gewandeld. In Pemuteran en in Nusa Penida zijn we het water ingegaan en gewandeld hebben we langs de prachtige rijstvelden van Ubud.
Eerst halt was Pemuteran in het Noorden. De bootreis vanaf Java was rustig op een wat oude veerboot en een minibus nemen bleek nog niet zo makkelijk: gaat pas over 2 uur meneer en alleen als ’t ie een beetje vol is. Dan maar een relatief dure taxirit. De chauffeur van deze taxi was nogal een rare Pipo. Hij lachtte hard na elke zin en hij schonk nogal veel plezier in het voeren van de makaken langs de weg door het Menjangan natuur reservaat. Dat was heel bijzonder: de apen kregen hetzelfde aangeboden als wij tijdens de rit: blauwe pepermunt snoepjes. We wisten niet hoe gauw we ”no, no, no, stop it!” moesten roepen toen hij de taxi aan de kant zette, het raamje opendeed en een hand vol blauwe snoepjes uit het zakje griste en naar buiten smeet. “Ha, ha, monkey like sweets, ha, ha! De snoepjes zaten nog in het plastic papiertje…De apenhandjes pikten de suikerbommetjes op en ontdeden het vakkundig van het plastic omhulseltje. Dat hadden ze vast vaker gedaan. We zagen het met lede ogen aan en probeerden de chauffeur duidelijk te maken dat het misschien niet zo’n goed idee was. “Oh no, maybe not, ha, ha! But they like, ha, ha”. Na toch nog een handvol werd het raam weer gesloten en reden we verder. Tot zover de eerste toeristische attractie. Het snorkelen bij Pemuteran in Noord-Bali was een mooie ervaring. We bezochten twee snorkelplaatsen en tussendoor hadden we lunch op het eiland Menjangan (onderdeel van het natuurgebied), waar een kudde wilde Javaanse herten probeerde een graantje mee te pikken. We zagen prachtig koraal en heel veel vissen. Ook zagen we “coral bleach”, weliswaar niet in de mate als in Belize, maar toch. Ook best wel wat plastic wat tussen het koraal dreef. Dat was op Nusa Lembongan beter. Het koraal was daar kleurrijker, zag er gezonder uit en ook hier een prachtig bonte verzameling van koraalvissen. De één nog spectaculairder van kleur dan de ander. Maar het hoogtepunt was het snorkelen met de gigantische manta roggen bij Nusa Penida op Zuid-Bali. De trip van Nusa Lembongan naar Nusa Penida per boot was al prachtig op zich: langs imposante kliffen en baaien.
Eenmaal de manta’s gespot maakten we ons op voor de sprong in het water om ze nader te aanschouwen. Eenmaal in het water zagen we vier elegante, zachtaardige giganten (met de bijbehorende schoonmaakvisjes) grote rondjes zwemmen met hun bek wijd open om plankton te filteren. We bleven respectabel op twee meter afstand en de vloeiende vliegbewegingen met de enorme ogen deed ons bijna in trance geraken. We zagen later nog een groep manta roggen en ook deze konden we gedurende een klein half uur bekijken. Zelf hebben we geen beelden van de ontmoeting met de manta roggen, maar gelukkig was er een leuk Zweeds gezin mee op de trip die wel onderwater opnamen met hun smartphones hebben gemaakt en deze met ons hebben gedeeld. Dank Rickard en Malin!
Qua snorkelen zit het dus wel goed op Bali. Het is wel te hopen dat het toerisme een beetje in banen wordt geleid. Het is namelijk nu heel los georganiseerd. Zo zagen we op het pittoreske Nusa Lembongan een ongelooflijke hoeveelheid in aanbouw zijnde hotels. Aangezien het aantal scooters daar nu al aardig de spuigaten uit begint te lopen, laat het zich raden wat dat voor de toekomst gaat betekenen (wandelpaden vind je er niet). Wat verder opviel is dat naast de Australiërs, Duitsers, Nederlanders en Canadezen nu ook de Chinezen hun weg naar deze Balinese eilanden hebben gevonden. Ze verplaatsen zich in grote groepen daar waar de andere toeristen individueel of in koppels reizen.

Wij vonden de kleine eilandjes (Nusa Lembongan, Nusa Penida en Nusa Ceningan) erg mooi en genoten van de baaien, de restaurantjes en de mooie zonsondergangen en we laten we hopen dat het nog lang paradijselijke eilanden blijven.