top of page

Komodo: draken en droogte

  • Arjan
  • 21 okt 2017
  • 6 minuten om te lezen

Toen we op 19 oktober Bali verlieten per vliegtuig stond de Agung vulkaan al reeds een tijdje op uitbarsten. Een gebied van 20 kilometer rond de vulkaan was reeds geëvacueerd. Toen we opstegen kregen we een prachtig zicht op de vulkaan en stiekem hoopten we op een eruptie. Het lavamonster hield zich echter koest en we genoten verder van het uitzicht op Nusa Penida. We konden heel mooi de baai zien liggen waar we een week daarvoor met de mantaroggen hadden gezwommen. Verder oostwaarts kwamen we voorbij de hoogste vulkaan van Lombok: de Ragang. Vervolgens konden we de gigantische kratermond van de Pulau Sangean zien liggen. Deze vulkaan is bijzonder omdat deze geheel wordt omringd door de zee. We konden zelfs een klein rookpluimpje ontwaren.

We maakten een kleine bocht naar het noorden en daarna direct scherp zuidwaarts zodat we recht aanvlogen op de landingsbaan van het vliegveld van Labuan Bajo op Flores. Het werd de ruigste landing die we ooit hebben meegemaakt. Toen het propellervliegtuig boven land kwam begon het enorm te schudden en we “vielen” telkens stukjes naar beneden om te kunnen landen. Vlak voor de landingsbaan zag ik de windvaan en die stond afwisselend slap en dan weer behoorlijk strak: daarbij kwam de wind duidelijk van opzij. Dat werd dus een landing met zijwind en harde windstoten. Al zwabberend kwamen we op de landingsbaan terecht. Gelukkig zonder een harde klap, maar eenmaal op de landingsbaan gingen we nog aardig van links naar rechts. Tot we bijna stilstonden en richting verkeerstoren taxieden. We haalden opgelucht adem. De luchthaven bleek vonkel nieuw en we konden wandelen naar ons hotel dat zo’n 500 meter van het vliegveld lag. Weer eens wat anders dan een ellenlange taxirit.

Die avond aten we een visje bij een leuk restaurant en keken naar hoe de zon prachtig wegzakte in de baai. De kleuren waren spectaculair.

Dezelde avond probeerden we nog een tocht te regelen naar het Komodo Reservaat voor de volgende dag. Dat lukte. Het werd een tocht naar Rinca, het droge eiland. Dit eiland vormt samen met het veel groenere eiland Komodo het Komodo Nationaal Park. We hadden eigenlijk naar Komodo eiland gewild, maar dit werd sterk afgeraden door de meer betrouwbare touraanbieders. Er was teveel wind (wat we bij de landing al hadden gemerkt) waarbij het water te ruig was voor de overtocht. Hoe dan ook de volgende dag stonden we vroeg bij de touroperator. Die stuurde zijn bootsman en zijn assistent samen met onze lunchboxjes op pad naar de boot. We gingen aan boord en wachten op een andere groep waarmee we werden samengevoegd. De tocht kon beginnen en we voeren de baai uit onder de brandende zon.

We keken om ons heen naar de prachtige heuvels en de mooie zee en maakten een praatje met onze groepsgenoten totdat de boot opeens een rondje begon te varen, en daarna nog een rondje. Een vreemde manoeuvre en we zagen de bootsman en zijn assistent wat prutsen aan het roer. Totdat ze de boot stil legden. Ze spraken geen Engels, maar gelukkig hadden we een Indonesische toerist in onze groep die deze taal wel machtig was en hij vertaalde voor ons. Het bleek dat de roer stang was afgebroken en dat daardoor de boot nog maar één kant op kon varen (vandaar de rondjes). De roer stang bevond zich aldus op de bodem van de zee. De bootsman belde met het vaste land en gaf daarna aan dat we half uurtje moesten wachten op een reserve boot. We konden wel in de tussen tijd even snorkelen. We begrepen niet zo goed dat we hier overboord zouden moeten dus bleven we maar gewoon aan boord de reserveboot afwachten. Het duurde anderhalf uur voordat we konden overstappen en verlaat kwamen we op het snikhete Rinca aan. We zagen direct twee Javaherten voorbij lopen en niet veel verderop bij de parkwachter hut en het café waar we incheckten liep al een kleine komodovaraan rond.

Nadat de twee plaatselijke parkwachters/gidsen zich hadden voorgesteld konden we kiezen: een korte, een lange of een middellange wandeling. Gezien het roer incident zat een lange wandeling er niet meer in en het werd het de middellange wandeling. Zo gingen we vol verwachting op pad. De eerste groep varanen kwamen in het vizier liggend onder een huis op palen.

Het huis was onderdeel van het enige zeer dunbevolkte dorp van het eiland, tevens ingang van het park. In de afgelopen 38 jaar zijn er 24 aanvallen op mensen geregistreerd. In totaal 5 mensen zijn daarbij daadwerkelijk omgekomen. Deze beroemde bewoners van het eiland kunnen dus best dodelijk zijn. Toen wij er waren was het acht jaar geleden, sinds het laatste dodelijke slachtoffer. (een man die uit een boom viel tijdens het appel plukken en bewusteloos was geraakt werd vele malen gebeten). Meer recent (mei 2017) was er een journalist uit Singapore, die een beet van een varaan had opgelopen. Hij moest uiteindelijk zij hele been missen. Lees en bekijk de gruwelijke details hier. Er is namelijk nog geen vaccin gevonden tegen de bizarre mix van chemicaliën en bacteriën in het speeksel van de Komodovaraan. Toch is de kans dat je geraakt wordt door een vallende kokosnoot en dat niet overleefd een stuk groter dan dat je gebeten wordt door een varaan. Onze gidsen waren “bewapend” met een eenvoudige dikke tak die uitliep in twee tanden, een soort van gigantische wichelroede. Dit was voldoende om de snelle dodelijke reptielen op afstand te houden, mochten ze besluiten om tot een aanval over te gaan. Verder het park in lopend spotten we een aantal prooidieren van de Komodovaranen. Als eerste een wild zwijn die verkoeling zocht onder dik struikgewas. Daarna een makaak die zich sloom in een boom hees. Vervolgens de grootste van allemaal: een grote waterbuffel die water dronk uit een kleine modderpoel. Met name in de droge tijd zijn er maar een zeer klein aantal plekken waar nog water te halen valt. Dat geeft de varanen de kans om in grote getale op de loer te liggen bij zo’n poel en te wachten tot er een dorstige buffel het uiteindelijk waagt om te gaan drinken. In het vervolg van de wandeling zagen we nog twee jonge Komodovaranen. Het was een boeiende twee uur durende excursie onder snikhete omstandigheden.

Met klotsende oksels liepen we opgetogen terug naar de kleine haven.Eenmaal terug op de boot bleken er te weinig lunch boxjes te zijn. Dat werd dus maar een aantal droge koekjes en een banaan als alternatief voor ons (het delen van de maaltijd kwam niet op bij onze groepsgenoten, toch een beetje vreemd). Tot onze verbazing hield de bootsman weer halt bij de plek waar we de vorige keer waren gestopt vanwege het kapotte roer. Dit bleek toch de officiële snorkelplek te zijn als extraatje van de trip. Dit was niet heel duidelijk gecommuniceerd, maar goed we sprongen van boord met onze snorkels op. Door de ruige zee van de afgelopen dagen was het water erg troebel en konden we de kleuren van het koraal slecht zien. Het snorkelen hier was aardig, maar toch minder dan op Bali. Het was zeker een welkome afkoeling na de snikhete natuurwandeling. We genoten nog van het laatste stuk van de boottocht en leverden daarna onze snorkels in bij de touragent. We hadden de dag ervoor nog met hem gesproken over een 4 daagse tocht met een jeep dwars over het eiland. We twijfelden namelijk nog over wat we de resterende dagen in Indonesië zouden gaan doen. Sowieso wilden we de Orang-Oetans gaan bewonderen in Kalimantan. We moesten dan kiezen: of nog een aantal extra dagen op Flores of meer tijd doorbrengen op Sulawesi. Uiteindelijk kozen we voor Sulawesi, mede ingegeven door de manier waarop de touragent reageerde toen we hem vertelden van de mooie tocht, maar ook van de bootpech en het tekort aan lunchboxjes. Pfff incidenten, niks bijzonders vond hij. Wij zagen dus af van de 4 daagse tocht en liepen terug naar de haven. De keuze voor Sulawesi was hierbij gemaakt. In de haven was de Pasar Malam (avondmarkt). Een hele rij viskramen met bakplaten en tafels ertussen in waaraan je kon zitten om je visje te verorberen. Het aanbod was uitgebreid (kreeft, 8 soorten vis, inktvis, gamba’s) en kraakvers en wij vonden het kiezen best lastig.

Uiteindelijk kozen we voor een mooi stuk inktvis, een krab en een grote mahi (soort tonijn) die we oppeuzelden met een verkoelende avondbries door onze haren. Salamat makan!

bottom of page