top of page

Routeburn track: met ups en downs dwars door het alpine landschap

  • Arjan
  • 6 feb 2018
  • 5 minuten om te lezen

De Routeburn Track is een 32 km lange wandeling door de Zuidelijke Alpen van Nieuw-Zeeland, die Mount Aspiring en het nationaal park Fiordland met elkaar verbindt. Het pad slingert door weiden, met ijs begroeide valleien, alpenplassen en bossen terwijl het een prachtig uitzicht biedt op de ruige besneeuwde bergtoppen. Het wordt beschouwd als een van de beste wandelroutes ter wereld.Dit alles gecombineerd met de geur van zuurstofrijk regenwoud, de liederen van inheemse vogels, de smaak van koud glaciaal water en het zicht op de magische mist uit de watervallen maakt dat ons ultieme doel van deze wandeling werd bereikt: je één voelen met de natuur.Op 3 februari reden we opgetogen vanuit Queenstown naar Glenorchy met onze zorgvuldig ingepakte rugzakken met kleding en proviand: onze 3 daagse wandeling waar we zo lang naar hadden uitgekeken ging nu écht beginnen. In Glenorchy gingen we eerst langs Mike and Kiyomi van “Trackhopper Routeburn Track Car Transport”. Deze superaardige mensen hebben een bedrijf dat ervoor zorgt dat je auto tegen een redelijke vergoeding aan de andere kant van de track wordt gereden waar je het kunt oppikken als je de wandeling hebt voltooid. Er wordt een klein kluisje onder je auto gehangen waar je de autosleutel in doet. De track heeft twee begin- en eindpunten en kan in beide richtingen worden gelopen. Een track begint op de Routeburn Shelter en de andere is in The Divide (aan de Milford Road, 85 km van Te Anau). We brachten 3 dagen / 2 nachten op het Routeburn-parcours en begonnen vanuit de Routeburn Shelter Parking waar we onze rugzakken op bonden. Vanaf de parking begonnen we een gemakkelijke klim door beukenbos dat langs vele beken, kreken en een rivier loopt.

Het landschap van de Routeburn-track is dramatisch, met de heldere turquoise tint van het rivierwater als geen uitzondering. De eerste en relatief korte wandel dag van slechts 6,5 kilometer had de camping Routeburn Flats als eindpunt. Het miezerde licht en de temperatuur was toch wel vrij fors gedaald, dus wij zochten wat beschutting in de shelter met de handschoenen erbij aan. We kozen een droog moment uit om de tent op te zetten en liepen door het hoge gras naar de beek in een poging om een zeer zeldzame blauwe eend (of whio) te spotten. Die zagen we niet, wel liep er een andere eenden soort rond (de paradijscasarca) en verschillende hazen schoten alle kanten op. We kregen gezelschap van een Israëlisch en een Duits koppel en het werd al gauw een gezellige boel in de schuilhut waar chocola werd gedeeld en waar tips werden uitgewisseld over proviand voor lange wandelroutes.

De Israeli’s hadden zelfs een arsenaal aan kruiden bij zich waarmee ze hun linzen heerlijk op smaak brachten. Daar kon onze smaakloze noedelprut met gedroogde groenten niet tegenop. Na een frisse nacht begonnen we aan een lange tocht van 13,6 km onder een dikke laag bewolking. De eerste klim naar onze eerste picknick stop Routeburn Falls Hut was goed te doen. Na de bammetjes ging de klim verder langs de watervallen. De bossen maken nu plaats voor mossen en korstmossen die de nu spaarzame bomen en het pad bedekken en creëren een wereld van zacht groen. We trokken nu het Darran gebergte in en de weersomstandigheden veranderen nu om de 10 minuten van licht zonnig tot zwaar bewolkt en regen. We zijn blij om even te kunnen opwarmen in de Harris shelter met een prachtig uitzicht over het mistige gebergte. We maken ons klaar voor de beruchte Harris Saddle, het hoogste punt op van de track op 1.225m waar het behoorlijk kan spoken. Met een extra shirt, handschoenen en muts maken we eerst een lichte afdaling naar het Harris gletsjermeer. Vanaf hier gingen we omhoog naar de Harris Saddle. De witte Mt. Kook boterbloemen bedekken hier de hellingen langs het meer: 90% van de bergplanten in Nieuw-Zeeland zijn uniek voor het eiland, dankzij 80 miljoen jaar geografisch isolement.

De wolken joegen over de bergtop en nu werden de omstandigheden dermate slecht dat ik het fototoestel diep in mijn tas stopte. De volgende paar uren hadden we te maken met striemende regen, dichte mist, natte sneeuw en harde wind. Terwijl we over de kam liepen, sprak ik nauwelijks met Andrea. De intensiteit van de wind en koude regen maakte de communicatie lastig. Toen de regen op mijn gezicht viel en de wind langs mijn oren bruiste, viel ik in een onbedoelde meditatie. Na uren ploeteren, waar we nog wel een selfie hebben genomen om de omstandigheden proberen vast te leggen, naderden we Lake Mackenzie.

We waren nat van het zweet: het lopen hield ons nog enigszins warm. Tijdens de afdaling naar het meer maakten we een scherpe draai, waarmee direct de wind was verdwenen en ook de regen hield zowaar op. We hoorden de roep van een kea (de enige alpine papegaai ter wereld), maar door de mist konden we het beestje niet zien. De vogels broeden op de bergflanken en op een heldere dag hadden we zeker een poging gedaan om ze te spotten. Nu waren we erg gebrand om de Mackenzie camping te halen en liepen in een strak tempo door. Ons humeur klaarde helemaal op bij het binnentreden van het Goblin bos. Waarom deze naam? Nou kijk maar eens naar onderstaande foto's…

De Mackenzie hut lag nu binnen handbereik. Bij aankomst begon het weer hard te regenen en we zagen binnen het vuur branden. Ten tijde dat wij de wandeling boekten was de hut vol, dus liepen we door naar de camping en daar zagen we de warden (beheerder van de hut) en maakten een kort praatje. Ik moest even bijkomen van de barre tocht en kreeg door de koude even een kleine terugslag. Tijdens het gesprek met de beheerder hadden we uiteraard gevraagd naar de weersverwachting. De verwachting: de temperatuur zou naar het vriespunt dalen en de regen zou de hele nacht aanhouden. Nadat we hadden overlegd over het opzetten van de tent was het duidelijk dat we helemaal geen zin hadden in kamperen. We liepen terug naar de hut en vroegen de beheerder of er toch nog twee slaapplekken waren. Tot onze grote opluchting waren die er en we gingen gauw naar binnen om onze natte kleren te drogen en ons te warmen aan het aangename haardvuur. Het meest aangename haardvuur ooit! De volgende ochtend was het bitterkoud, maar de zon scheen uitbundig en aangezien het op grotere hoogte had gesneeuwd glinsterden de toppen in de zon.

Het was een prachtige aanblik samen met het turquoise water van Lake Mackenzie. De laatste dag was de tocht nog 12 km en met de uitbundige zon werd het de mooiste dag van alle drie. We genoten van de wandeltocht door beukenbossen en grazige weiden. Indrukwekkend zijn de watervallen onderweg met als meest spectaculaire de Earland Falls (174 meter hoog).

Staand onder de watervallen voelden we de verkoelende mist. Lekker verfrissend na een paar uur op het parcours. De toppen met de verse sneeuw bepaalden ons uitzicht totdat we de Lake Howden-hut bereikten. Hier hielden we een heerlijk lange lunch en aten de laatste restjes van ons proviand. Het laatste stukje naar het parkeerterrein waar onze auto stond ging door dicht woud en het liep behoorlijk steil naar beneden. Heel fijn als je zo vermoeid bent van een meerdaagse tocht. We openden het kluisje onder de auto en vonden de sleutel. Op weg naar onze volgende bestemming: de Milford Sound.

Kortom: wandelen op de Routeburn Track is een van de meest toegankelijke en leuke manieren om de alpine omgevingen in Nieuw-Zeeland te ervaren. Het is een gevarieerde wandeling die je door veel unieke landschappen voert onder vaak zeer veranderlijke weersomstandigheden, waardoor het elke dag spannend is.

bottom of page