Alaska - Sitka Classics
- Andrea
- 2 jul 2017
- 5 minuten om te lezen

Waarom gaat een mens naar Sitka? Simpel: vanwege het jaarlijks terugkerende klassieke muziek festival. Crispian’s ouders, die in Juneau wonen, gaan elk jaar, al 30 jaar, dus wij sloten graag aan bij deze familie traditie. Omdat de veerboot maar 1x per week gaat, kwamen we een paar dagen eerder dan Crispian en Jeroen aan in Sitka. Daardoor hadden we het genoegen om een paar dagen alleen met Crispian’s ouders, Deborah en Phil, door te brengen. Het is een bijzonder voorrecht, vind ik, om de ouders van je vrienden te leren kennen. Je herkent iets van je eigen ouders, vanwege de generatie, en je herkent iets van je vrienden. Er is een directe bekendheid, en een wederzijdsheid, omdat je de liefde en waardering voor een heel bijzonder persoon met elkaar deelt. OK, je weet nooit of het klikt natuurlijk, maar in dit geval zat het direct goed.
Crispian’s moeder haalde ons op van de veerboot, en reed ons geduldig door Sitka, terwijl ze een drive-by rondleiding deed, waarbij ze de beste boekhandel, de kerk, en het bejaardenhuis aanwees. Ze bracht ons naar het Totempalenpark, waar we onze benen strekten, en de frisse Alaska lucht opsnoven. Arjan spotte ook direct wat vogels enzo.
’s Avonds werd voor ons gekookt, we dronken samen wijn, en na het eten keken we met z’n vieren op de bank een paar afleveringen van Grace & Frankie op Netflix. Het was het meest huiselijke tafereel dat we in maanden hadden meegemaakt, en we voelden ons ontzettend welkom.
Na 4 dagen op de boot, wilden we graag een boswandeling maken, om de benen te strekken. Waar we niet op voorbereid waren, was het gevaar dat BEER heet. Nu zijn er wel op meer plekken beren, in Canada en in het Yosemite park in California bijvoorbeeld, maar dat zijn knuffelberen vergeleken met de exemplaren in Alaska. Er was net een jongen in Anchorage gedood door een beer, en een paar dagen daarvoor een paar mijnwerkers. En toen er nog een paar fietsers ternauwernood aan de dood ontsnapt waren, was Alaska op High-Bear-Alert. In onze AirBnB was een aantal bemoedigende titels te vinden, zoals “Close Encounters with Bears - and People Who Live to Tell About It” en “When Bears Attack”. Ze nemen die shit serieus, en nadat ik een paar hoofdstukken had gelezen uit "Part II: More Bears That Kill”, nam ik ze ook serieus. Voordat we gingen wandelen kregen we dus eerst een beren-survival-cursus. Als je die cursus al gedaan hebt kan je dit overslaan, maar wie weet komt het nog eens van pas:
Je moet een beer niet laten schrikken door ineens voor z’n neus te staan, dus maak lawaai door het berenlied te zingen of te praten.
Als je uit Groningen komt / je bent niet zo’n prater, neem dan een berenbel mee, zodat de beer je hoort aankomen en zich uit de voeten kan maken.
Als je toch een beer tegen komt, kijk dan goed wat voor beer het is:
Is hij zwart, maak je dan groot en zeg met lage, rustige stem: Goooo Bear. Gooo Hooooome Bear. Beren spreken Engels.
Is hij bruin, maak je dan klein en maak langzame, terugtrekkende bewegingen, waarbij je uitkijkt dat je niet achterover in een ravijn stort. Ga in geen geval rennen, of in een boom klimmen, want dan doet de beer dat ook en hij kan harder rennen dan een paard en beter klimmen dan een eekhoorn. Echt.
Als de beer niet reageert op je defensie technieken, en toch besluit om aan te vallen, gebruik dan je busje met beren-spray. Dat werkt NIET zoals muggenspray, dat je het van tevoren op jezelf sproeit en daardoor beren afschrikt. Het is een soort pepperspray, voor beren. Het kan blindheid veroorzaken. Spuit van je af, richting de beer, en hoop dat je geen tegenwind hebt.
Als die beer zich niets aantrekt van de beren-spray, en toch aanvalt,
en hij is zwart: vecht terug.
en hij is bruin: rol jezelf op tot een bal en doe of je dood bent, waarschijnlijk houdt hij binnen twee minuten op. Tel tot 120. Is hij nog steeds aan het aanvallen, probeer dan maar terug te vechten want dan er is toch geen redden meer aan. Wil je je echt goed voorbereiden, kijk dan eerst naar deze scene uit The Revenant.
Met die hoopvolle kennis, en gewapend met berenbel en beren-spray, begonnen we onze wandeling naar Bever Lake, langs Bear Mountain. Waarom zou die berg zo heten, dacht ik nog, heel naïef. Het was een prachtige wandeling, maar ik kon alleen maar denken aan de broodjes met tonijn-salade in mijn rugzak. Beren ruiken dat!!! Dus waar Arjan steeds wilde stoppen voor foto’s van een vogel, en hoopvol zei: "Misschien zien we wel een beer!" wilde ik alleen maar zo snel mogelijk terug naar de bewoonde wereld. Vooral toen we een verse berenpoot-afdruk zagen, vond ik het niet zo grappig meer. De lezer hoeft niet in spanning te zitten, want we zagen evenmin bevers bij het meer, als beren op de berg. Maar toch. Het had gekund.
Helemaal aan het eind van onze wandeling, kwamen we bij een beren-opvangcentrum, waar bruine beren van een veilige afstand bekeken konden worden. Kreeg Arjan toch nog z'n berenfoto's. En met een dikke betonnen muur er tussen zijn ze ook echt heel schattig.

Op de terugweg voelden we ons nogal bezwaard om Deborah te bellen om ons helemaal weer op te halen, dus dachten we te gaan liften. Super vriendelijke mensen in Sitka: we werden door de eerste de beste auto opgepikt. Larry bleek een aardige oudere meneer die ons direct thuis uitnodigde, in het huis dat hij zelf gebouwd had, met een prachtig uitzicht over de baai van Sitka. Terwijl hij ons glaasjes wijn voorzette, vertelde hij over z’n reizen en z’n werk met beren - natuurlijk. We hadden alweer een vriend gemaakt in Alaska.
Larry was zo lief om ons naar huis te brengen, zodat we die avond onze eerste uitvoering van het Sitka Klassieke Muziek Festival konden bijwonen. In een pizza restaurant kregen we de laatste plaatsen aan de bar. Het was die setting, die het zo bijzonder maakte: eigenlijk zit je in een heel gewoon eetcafe een pizza te eten, en dan is er ineens een podium met klassieke muziek, een origineel stuk, professioneel gebracht, en iedereen is muisstil en luistert. We begrepen wel waarom je jaarlijks naar zo’n festival zou gaan.
De volgende dag hadden we een bezoek aan het roofvogel-opvangcentrum op het programma staan. Hier worden alle gewonde roofvogels uit de buurt opgelapt. Arjan haalde z'n hart op, en maakte van elke vogel wel 30 foto's. Hieronder een selectie. Vooral de pygmee uiltjes Petey en Tootsie (in de foto's op de bovenste rij in het midden) waren heel schattig. Ook voor niet-vogel-spotters. Als ze niet zo veel ballen uit zouden braken, zouden ze gegarandeerd net zo populair zijn als de handtas-chihuahua.
Toen Crispian en Jeroen de volgende dag op het vliegveld aankwamen, net op tijd voor het laatste concert, hadden we het idee dat we het halve dorp al kenden. Het was bijzonder om dierbare vrienden te zien, zo ver van huis, maar ook in een omgeving die voor hen zo bekend is. We vertrokken de volgende dag, met de hele familie op de veerboot, naar het honk in Juneau.