top of page

De Berenboot van Colombia naar Panama

  • Andrea
  • 25 mrt 2017
  • 4 minuten om te lezen

Na bijna 5 maanden was het tijd om afscheid te nemen van Zuid-Amerika, met hoge bergen en diepe dalen, woestijnen en regenwoud, en heel veel vogels. Niet dat we lang hoefden te treuren over onze nieuwe bestemming, want ook in Midden-Amerika zijn er bergen, vulkanen, en wederom heel veel vogels.

De grens van Colombia met Panama markeert ook de grens tussen Zuid- naar Midden-Amerika - maar helaas is de jungle op dit deel van het continent dermate ondoordringbaar, dat er geen wegen zijn. De Darien Gap is het enige stuk waar de 30.000 kilometer lange Pan-American Highway, die heel Noord- en Zuid-Amerika met elkaar verbindt, onderbroken is. Als je tussen de twee landen wilt reizen moet je dus een ander vervoermiddel zoeken, zoals een vliegtuig, of een boot. Met name dat laatste is een populair alternatief, omdat de 5-daagse oversteek per zeilboot al eiland-hoppend de kust van Panama bereikt. De keuze was dus snel gemaakt. Op 19 maart monsterden aan op de Mintaka, de 15 meter lange zeiljacht van een Duits stel, dat al bijna 30 jaar de wereldzeeën bevoer: kapitein Manfred en scheepsmaat / topkok Petra. 15 meter lijkt heel wat, maar met 4 andere passagiers zit je behoorlijk op elkaars lip. Gelukkig waren de anderen muy chévere: Nina en Lisa uit Hamburg, die en passant een fotoshoot maakten voor een hip surf-kledingmerk van een vriend, en Andreas en Christy, die de winter in Canada waren ontvlucht, waarbij Andreas de trip op deze Duitstalige bovendien aangreep om zijn Oostenrijkse roots te verstevigen, en zijn Duits op te halen. Het kwam dan ook regelmatig voor dat hij midden in een gesprek ineens een inval had, en dan triomfantelijk riep "Das isst schwierig", of "Scheisse" waarbij opgemerkt moet worden dat zijn vader weliswaar uit Oostenrijk kwam, maar zijn moeder uit Jamaica, en dat hij daarom met zijn grote grijns een verfrissend swingende draai kon geven, aan deze verder toch strenge taal.

Voordat we de haven konden vertrekken, kregen we eerst een instructie over de boot. NIET met schoenen aan boord, GEEN water verspillen met overbodige dingen zoals je haar wassen, en als je moet kotsen dan doe je dat UIT DE WIND. Extra aandacht was er voor het scheepstoilet: hoe te gaan, wanneer te gaan, en de lijst met artikelen die er niet in gedeponeerd mochten worden. Daarna moesten we allemaal 3x oefenen met doorspoelen. "Want", Manfred keek streng, "als de WC verstopt raakt, kan ik hem ontstoppen, en daar heb ik GEEN ZIN IN." "Zijn er ook reddingsvesten aan boord?" vroeg Christy, wat niet een heel onredelijke vraag was, aangezien we de komende 36 uur op open zee zouden doorbrengen. "HAHAHAHA, reddingsvesten!!!", bulderde Manfred. "Ja hoor, tuuuuuurlijk hebben we die. In die kist daar ergens. Totaal overbodig. Met zo'n reddingsvest duurt het alleen maar langer voordat het einde komt. En we gaan toch allemaal dood. Een keer.". Ik geloof dat het op dat moment was, waarop we Manfred omdoopten tot Captain Grumpy.

Van de 5 dagen die je doorbrengt op de route Cartagena, Colombia - Portobello, Panama, zijn met name de eerste 36 uur het pittigst. Open zee, veel golfslag en bijna gegarandeerde zeeziekte. Met een handvol pillen lukt het ons, en ook de 6 andere passagiers, om onze scheepsbiscuits binnen te houden. Kapitein Grumpy leek teleurgesteld. "Meestal heeft er nu al wel iemand gekotst". Wij hielden echter alles binnen, en waren blij met de bakjes muesli en het verse fruit dat Petra ons voorzette, en gooiden vrolijk de bananenschillen overboord.

Na twee nachten heen- en weer geslingerd te zijn, werden we op de ochtend van dag drie wakker op een rustige boot. We lagen voor anker, met niets dan tropische bounty eilanden en zeiljachten om ons heen. De San Blas archipel, a.k.a. Kuna Yula, bestaat uit ongeveer 400 eilandjes, met weinig meer dan zandstranden en kokospalmen. "Er komen elk jaar meer mensen om door vallende kokosnoten, dan door terroristen", probeerde de kapitein nog, maar onze euforie was niet meer te torpederen.

Af en toe sprong er een enorme rog het water uit, of kwam er een dolfijn langs. "Net straathonden, die dolfijnen hier. Te ziek en zwak om te overleven in de open zee." Wij vonden het wel grappig, dat iemand zo sacherijnig kon zijn temidden van zoveel moois. We zwommen naar de eilandjes, speelden frisbee op het strand, zagen de prachtigste onderwater schilderijen bij het snorkelen, en dronken letterlijk rum uit een kokosnoot. We bezochten de locals die ons spiegeltjes en kraaltjes wilden verkopen, en speelden beach volleybal. "Wat gaan we morgen doen?" durfden we aan het eind van deze prachtige dag te vragen. "Same shit, different islands", schamperde Manfred, alsof dat een enorme straf was. Wij vonden het wel grappig allemaal. Met zo veel paradijs om je heen, is er echt wel meer nodig dan een kapitein brombeer, om je humeur te verpesten.

Soms kwam er een boot met locals langs, wat op zich al een attractie was, gezien het ontbreken van motoren of andere nieuwerwetse uitvindingen. Helemaal een dikke bonus was het, toen ze met een boot vol kreeften aan kwamen zetten. Zelfs Kapitein Grumpy leek verheugd.

Na 5 dagen legden we aan in Portobello, ooit de belangrijkste haven voor de oversteek naar de Pacifische Oceaan. Er waren ruïnes van het oude goudkantoor en een fort, maar het meest indrukwekkend was misschien wel de hoeveelheid bootwrakken in de baai, allemaal slachtoffer van orkaan Otto die hier twee jaar eerder langskwam. Wij liepen met onze zee-benen een klein rondje, en vervolgden onze reis naar Panama City.

bottom of page